19. Eer uw vader en moeder; en: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven.
20. De jongeling zeide tot Hem: Al deze dingen heb ik onderhouden van mijn jonkheid af; wat ontbreekt mij nog?
21. Jezus zeide tot hem: Zo gij wilt volmaakt zijn, ga heen, verkoop wat gij hebt, en geef het den armen, en gij zult een schat hebben in den hemel; en kom herwaarts, volg Mij.
22. Als nu de jongeling dit woord hoorde, ging hij bedroefd weg; want hij had vele goederen.