Mattheüs 19:17-22 Statenvertaling (SV1750)

17. En Hij zeide tot hem: Wat noemt gij Mij goed? Niemand is goed dan Een, namelijk God. Doch wilt gij in het leven ingaan, onderhoud de geboden.

18. Hij zeide tot Hem: Welke? En Jezus zeide: Deze: Gij zult niet doden; gij zult geen overspel doen; gij zult niet stelen; gij zult geen valse getuigenis geven;

19. Eer uw vader en moeder; en: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven.

20. De jongeling zeide tot Hem: Al deze dingen heb ik onderhouden van mijn jonkheid af; wat ontbreekt mij nog?

21. Jezus zeide tot hem: Zo gij wilt volmaakt zijn, ga heen, verkoop wat gij hebt, en geef het den armen, en gij zult een schat hebben in den hemel; en kom herwaarts, volg Mij.

22. Als nu de jongeling dit woord hoorde, ging hij bedroefd weg; want hij had vele goederen.

Mattheüs 19