5. Maar gij zegt: Zo wie tot vader of moeder zal zeggen: Het is een gave, zo wat u van mij zou kunnen ten nutte komen; en zijn vader of zijn moeder geenszins zal eren, die voldoet.
6. En gij hebt alzo Gods gebod krachteloos gemaakt door uw inzetting.
7. Gij geveinsden! Wel heeft Jesaja van u geprofeteerd, zeggende: