Markus 8:27-30 Statenvertaling (SV1750)

27. En Jezus ging uit en Zijn discipelen naar de vlekken van Cesarea Filippi. En op den weg vraagde Hij Zijn discipelen, zeggende tot hen: Wie zeggen de mensen, dat Ik ben?

28. En zij antwoordden: Johannes de Doper; en anderen: Elias; en anderen: Een van de profeten.

29. En Hij zeide tot hen: Maar gijlieden, wie zegt gij dat Ik ben? En Petrus, antwoordende, zeide tot Hem: Gij zijt de Christus.

30. En Hij gebood hun scherpelijk, dat zij het niemand zouden zeggen van Hem.

Markus 8