33. En door vele zulke gelijkenissen sprak Hij tot hen het Woord, naardat zij het horen konden.
34. En zonder gelijkenis sprak Hij tot hen niet; maar Hij verklaarde alles Zijn discipelen in het bijzonder.
35. En op denzelfden dag, als het nu avond geworden was, zeide Hij tot hen: Laat ons overvaren aan de andere zijde.
36. En zij, de schare gelaten hebbende, namen Hem mede, gelijk Hij in het schip was; en er waren nog andere scheepjes met Hem.
37. En er werd een grote storm van wind, en de baren sloegen over in het schip, alzo dat het nu vol werd.