Markus 3:31-35 Statenvertaling (SV1750)

31. Zo kwamen dan Zijn broeders en Zijn moeder; en buiten staande, zonden zij tot Hem, en riepen Hem.

32. En de schare zat rondom Hem; en zij zeiden tot Hem: Zie, Uw moeder en Uw broeders daar buiten zoeken U.

33. En Hij antwoordde hun, zeggende: Wie is Mijn moeder, of Mijn broeders?

34. En rondom overzien hebbende, die om Hem zaten, zeide Hij: Ziet, Mijn moeder en Mijn broeders.

35. Want zo wie den wil van God doet, die is Mijn broeder, en Mijn zuster, en moeder.

Markus 3