14. En zo waar hij ingaat, zegt tot den heer des huizes: De Meester zegt: Waar is de eetzaal, daar Ik het pascha met Mijn discipelen eten zal?
15. En hij zal u wijzen een grote opperzaal, toegerust en gereed; bereidt het ons aldaar.
16. En Zijn discipelen gingen uit, en kwamen in de stad, en vonden het, gelijk Hij hun gezegd had, en bereidden het pascha.
17. En als het avond geworden was, kwam Hij met de twaalven.