9. Hetgeen dan God samengevoegd heeft, scheide de mens niet.
10. En in het huis vraagden Hem Zijn discipelen wederom van hetzelve.
11. En Hij zeide tot hen: Zo wie zijn vrouw verlaat, en een andere trouwt, die doet overspel tegen haar.
12. En indien een vrouw haar man zal verlaten, en met een anderen trouwen, die doet overspel.
13. En zij brachten kinderkens tot Hem, opdat Hij ze aanraken zou; en de discipelen bestraften degenen, die ze tot Hem brachten.
14. Maar Jezus, dat ziende, nam het zeer kwalijk, en zeide tot hen: Laat de kinderkens tot Mij komen, en verhindert ze niet; want derzulken is het Koninkrijk Gods.