41. En Hij zeide tot hen: Hoe zeggen zij, dat de Christus Davids Zoon is?
42. En David zelf zegt in het boek der psalmen: De Heere heeft gezegd tot mijn Heere: Zit aan Mijn rechter hand,
43. Totdat Ik Uw vijanden zal gezet hebben tot een voetbank Uwer voeten.
44. David dan noemt Hem zijn Heere; en hoe is Hij zijn Zoon?