Lukas 20:23-32 Statenvertaling (SV1750)

23. En Hij, hun arglistigheid bemerkende, zeide tot hen: Wat verzoekt gij Mij?

24. Toont Mij een penning; wiens beeld en opschrift heeft hij? En zij, antwoordende, zeiden: Des keizers.

25. En Hij zeide tot hen: Geeft dan den keizer, dat des keizers is, en Gode, dat Gods is.

26. En zij konden Hem in Zijn woord niet vatten voor het volk; en zich verwonderende over Zijn antwoord, zwegen zij stil.

27. En tot Hem kwamen sommigen der Sadduceen, welke tegensprekende zeggen, dat er geen opstanding is, en vraagden Hem,

28. Zeggende: Meester! Mozes heeft ons geschreven: Zo iemands broeder sterft, die een vrouw heeft, en hij sterft zonder kinderen, dat zijn broeder de vrouw nemen zal, en zijn broeder zaad verwekken.

29. Er waren nu zeven broeders; en de eerste nam een vrouw, en hij stierf zonder kinderen.

30. En de tweede nam die vrouw, en ook deze stierf zonder kinderen.

31. En de derde nam dezelve vrouw; en desgelijks ook de zeven, en hebben geen kinderen nagelaten, en zijn gestorven.

32. En ten laatste na allen stierf ook de vrouw.

Lukas 20