Lukas 16:27-31 Statenvertaling (SV1750)

27. En hij zeide: Ik bid u dan, vader, dat gij hem zendt tot mijns vaders huis;

28. Want ik heb vijf broeders; dat hij hun dit betuige, opdat ook zij niet komen in deze plaats der pijniging.

29. Abraham zeide tot hem: Zij hebben Mozes en de profeten, dat zij die horen.

30. En hij zeide: Neen, vader Abraham, maar zo iemand van de doden tot hen heenging, zij zouden zich bekeren.

31. Doch Abraham zeide tot hem: Indien zij Mozes en de profeten niet horen, zo zullen zij ook, al waren het, dat er iemand uit de doden opstond, zich niet laten gezeggen.

Lukas 16