Leviticus 11:15-20 Statenvertaling (SV1750)

15. Alle rave naar haar aard;

16. En de struis, en de nachtuil, en de koekoek, en de sperwer naar zijn aard;

17. En de steenuil, en het duikertje, en de schuifuit,

18. En de kauw, en de roerdomp, en de pelikaan,

19. En de ooievaar, de reiger naar zijn aard, en de hop, en de vledermuis.

20. Alle kruipend gevogelte, dat op vier voeten gaat, zal u een verfoeisel zijn.

Leviticus 11