Klaagliederen 3:63-66 Statenvertaling (SV1750)

63. Schin. Aanschouw hun zitten en opstaan; ik ben hun snarenspel.

64. Thau. HEERE! geef hun weder die vergelding, naar het werk hunner handen.

65. Thau. Geef hun een deksel des harten; Uw vloek zij over hen!

66. Thau. Vervolg ze met toorn, en verdelg ze van onder den hemel des HEEREN.

Klaagliederen 3