Jozua 21:36-41 Statenvertaling (SV1750)

36. En van den stam van Ruben, Bezer en haar voorsteden, en Jahza en haar voorsteden;

37. Kedemoth en haar voorsteden, en Mefaath en haar voorsteden: vier steden.

38. Van den stam van Gad nu, de vrijstad des doodslagers, Ramoth in Gilead, en haar voorsteden, en Mahanaim en haar voorsteden;

39. Hesbon en haar voorsteden, Jaezer en haar voorsteden: al die steden zijn vier.

40. Al die steden waren van de kinderen van Merari, naar hun huisgezinnen, die nog overig waren van de huisgezinnen der Levieten; en hun lot was twaalf steden.

41. Al de steden der Levieten, in het midden van de erfenis der kinderen Israels, waren acht en veertig steden en haar voorsteden.

Jozua 21