Jozua 19:25-30 Statenvertaling (SV1750)

25. En hun landpale was Helkath, en Hali, en Beten, en Achsaf,

26. En Allammelech, en Am-ad, en Mis-al; en zij reikt aan Karmel westwaarts, en aan Sichor-libnath;

27. En wendt zich tegen den opgang der zon naar Beth-dagon, en reikt aan Zebulon, en aan het dal Jiftha-el noordwaarts naar Beth-emek, en Nehiel, en komt uit tot Kabul ter linkerhand;

28. En Ebron, en Rehob, en Hammon, en Kana, tot aan groot Sidon.

29. En deze landpale wendt zich naar Rama, en tot aan de vaste stad Tyrus; dan keert deze landpale naar Hosa, en haar uitgangen zijn aan de zee, van het landsnoer strekkende naar Achzib,

30. En Umma, en Afek, en Rehob; twee en twintig steden en haar dorpen.

Jozua 19