26. En van Hesbon af tot Ramath-mizpa en Betonim; en van Mahanaim tot aan de landpale van Debir;
27. En in het dal, Beth-haram, en Beth-nimra, en Sukkoth, en Zefon, wat over was van het koninkrijk van Sihon, den koning te Hesbon, de Jordaan en haar landpale, tot aan het einde der zee van Cinnereth, over de Jordaan, tegen het oosten.
28. Dit is het erfdeel der kinderen van Gad, naar hun huisgezinnen: de steden en haar dorpen.