Johannes 9:34-38 Statenvertaling (SV1750)

34. Zij antwoordden, en zeiden tot hem: Gij zijt geheel in zonden geboren, en leert gij ons? En zij wierpen hem uit.

35. Jezus hoorde, dat zij hem uitgeworpen hadden, en hem vindende, zeide Hij tot hem: Gelooft gij in den Zoon van God?

36. Hij antwoordde en zeide: Wie is Hij, Heere, opdat ik in Hem moge geloven?

37. En Jezus zeide tot Hem: En gij hebt Hem gezien, en Die met u spreekt, Dezelve is het.

38. En hij zeide: Ik geloof, Heere! En hij aanbad Hem.

Johannes 9