47. Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Die in Mij gelooft, heeft het eeuwige leven.
48. Ik ben het Brood des levens.
49. Uw vaders hebben het Manna gegeten in de woestijn, en zij zijn gestorven.
50. Dit is het Brood, dat uit den hemel nederdaalt, opdat de mens daarvan ete, en niet sterve.