1. En op den derden dag was er een bruiloft te Kana in Galilea; en de moeder van Jezus was aldaar.
2. En Jezus was ook genood, en Zijn discipelen, tot de bruiloft.
3. En als er wijn ontbrak, zeide de moeder van Jezus tot Hem: Zij hebben geen wijn.
4. Jezus zeide tot haar: Vrouw, wat heb Ik met u te doen? Mijn ure is nog niet gekomen.
5. Zijn moeder zeide tot de dienaars: Zo wat Hij ulieden zal zeggen, doet dat.
6. En aldaar waren zes stenen watervaten gesteld, naar de reiniging der Joden, elk houdende twee of drie metreten.