5. Die de bergen verzet, dat zij het niet gewaar worden, Die ze omkeert in Zijn toorn;
6. Die de aarde beweegt uit haar plaats, dat haar pilaren schudden;
7. Die de zon gebiedt, en zij gaat niet op; en verzegelt de sterren;
8. Die alleen de hemelen uitbreidt, en treedt op de hoogten der zee;
9. Die den Wagen maakt, den Orion, en het Zevengesternte, en de binnenkameren van het Zuiden;
10. Die grote dingen doet, die men niet doorzoeken kan; en wonderen, die men niet tellen kan.