Job 41:16-18 Statenvertaling (SV1750)

16. (41:7) Het een is zo na aan het andere, dat de wind daar niet kan tussen komen.

17. (41:8) Zij kleven aan elkander, zij vatten zich samen, dat zij zich niet scheiden.

18. (41:9) Elk een zijner niezingen doet een licht schijnen; en zijn ogen zijn als de oogleden des dageraads.

Job 41