8. Of wie heeft de zee met deuren toegesloten, toen zij uitbrak, en uit de baarmoeder voortkwam?
9. Toen Ik de wolk tot haar kleding stelde, en de donkerheid tot haar windeldoek;
10. Toen Ik voor haar met Mijn besluit de aarde doorbrak, en zette grendel en deuren;
11. En zeide: Tot hiertoe zult gij komen, en niet verder, en hier zal hij zich stellen tegen den hoogmoed uwer golven.