Job 38:18-24 Statenvertaling (SV1750)

18. Zijt gij met uw verstand gekomen tot aan de breedte der aarde? Geef het te kennen, indien gij dit alles weet.

19. Waar is de weg, daar het licht woont? En de duisternis, waar is haar plaats?

20. Dat gij dat brengen zoudt tot zijn pale, en dat gij merken zoudt de paden zijns huizes?

21. Gij weet het, want gij waart toen geboren, en uw dagen zijn veel in getal.

22. Zijt gij gekomen tot de schatkameren der sneeuw, en hebt gij de schatkameren des hagels gezien?

23. Dien Ik ophoude tot den tijd der benauwdheid, tot den dag des strijds en des oorlogs!

24. Waar is de weg, daar het licht verdeeld wordt, en de oostenwind zich verstrooit op de aarde?

Job 38