Job 32:9-14 Statenvertaling (SV1750)

9. De groten zijn niet wijs, en de ouden verstaan het recht niet.

10. Daarom zeg ik: Hoor naar mij; ik zal mijn gevoelen ook vertonen.

11. Ziet, ik heb gewacht op ulieder woorden; ik heb het oor gewend tot ulieder aanmerkingen, totdat gij redenen uitgezocht hadt.

12. Als ik nu acht op u gegeven heb, ziet, er is niemand, die Job overreedde, die uit ulieden zijn redenen beantwoordde;

13. Opdat gij niet zegt: Wij hebben de wijsheid gevonden; God heeft hem nedergestoten, geen mens.

14. Nu heeft hij tegen mij geen woorden gericht, en met ulieder woorden zal ik hem niet beantwoorden.

Job 32