1. Toen antwoordde Elifaz, de Themaniet, en zeide:
2. Zal ook een man Gode voordelig zijn? Maar voor zichzelven zal de verstandige voordelig zijn.
3. Is het voor den Almachtige nuttigheid, dat gij rechtvaardig zijt; of gewin, dat gij uw wegen volmaakt?
4. Is het om uw vreze, dat Hij u bestraft, dat Hij met u in het gericht komt?