Job 14:17-22 Statenvertaling (SV1750)

17. Mijn overtreding is in een bundeltje verzegeld, en Gij pakt mijn ongerechtigheid opeen.

18. En voorwaar, een berg vallende vergaat, en een rots wordt versteld uit haar plaats;

19. De wateren vermalen de stenen, het stof der aarde overstelpt het gewas, dat van zelf daaruit voortkomt; alzo verderft Gij de verwachting des mensen.

20. Gij overweldigt hem in eeuwigheid, en hij gaat heen; veranderende zijn gelaat, zo zendt Gij hem weg.

21. Zijn kinderen komen tot eer, en hij weet het niet; of zij worden klein, en hij let niet op hen.

22. Maar zijn vlees, nog aan hem zijnde, heeft smart; en zijn ziel, in hem zijnde, heeft rouw.

Job 14