1. Maar Job antwoordde en zeide:
2. Trouwens, omdat gijlieden het volk zijt, zo zal de wijsheid met ulieden sterven!
3. Ik heb ook een hart even als gijlieden, ik zwicht niet voor u; en bij wien zijn niet dergelijke dingen?
4. Ik ben het, die zijn vriend een spot is, maar roepende tot God, Die hem verhoort; de rechtvaardige en oprechte is een spot.