Jesaja 14:18-20 Statenvertaling (SV1750)

18. Al de koningen der heidenen, zij allen liggen neder met eer, een iegelijk in zijn huis;

19. Maar gij zijt verworpen van uw graf, als een gruwelijke scheut, als een kleed der gedoden, die met het zwaard doorstoken zijn; als die nederdalen in een steenkuil, als een vertreden dood lichaam.

20. Gij zult bij dezelve niet gevoegd worden in de begrafenis; want gij hebt uw land verdorven, en uw volk gedood; het zaad der boosdoeners zal in der eeuwigheid niet genoemd worden.

Jesaja 14