Hooglied 2:3-6 Statenvertaling (SV1750)

3. Als een appelboom onder de bomen des wouds, zo is mijn Liefste onder de zonen; ik heb groten lust in Zijn schaduw, en zit er onder, en Zijn vrucht is mijn gehemelte zoet.

4. Hij voert mij in het wijnhuis, en de liefde is Zijn banier over mij.

5. Ondersteunt gijlieden mij met de flessen, versterkt mij met de appelen, want ik ben krank van liefde.

6. Zijn linkerhand zij onder mijn hoofd, en Zijn rechterhand omhelze mij.

Hooglied 2