Hooglied 1:15-17 Statenvertaling (SV1750)

15. Zie, gij zijt schoon, Mijn vriendin! Zie, gij zijt schoon; uw ogen zijn duiven ogen.

16. Zie, gij zijt schoon, mijn Liefste, ja, liefelijk; ook groent onze bedstede.

17. De balken onzer huizen zijn cederen, onze galerijen zijn cipressen.

Hooglied 1