Handelingen 19:11-15 Statenvertaling (SV1750)

11. En God deed ongewone krachten door de handen van Paulus;

12. Alzo dat ook van zijn lijf op de kranken gedragen werden de zweetdoeken of gordeldoeken, en dat de ziekten van hen weken, en de boze geesten van hen uitvoeren.

13. En sommigen van de omzwervende Joden, zijnde duivel bezweerders, hebben zich onderwonden den Naam van den Heere Jezus te noemen over degenen, die boze geesten hadden, zeggende: Wij bezweren u bij Jezus, Dien Paulus predikt!

14. Dezen nu waren zekere zeven zonen van Sceva, een Joodsen overpriester, die dit deden.

15. Maar de boze geest, antwoordende, zeide: Jezus ken ik, en Paulus weet ik; maar gijlieden, wie zijt gij?

Handelingen 19