20. Vijftien ellen omhoog namen de wateren de overhand, en de bergen werden bedekt.
21. En alle vlees, dat zich op de aarde roerde, gaf den geest, van het gevogelte, en van het vee, en van het wild gedierte, en van al het kruipend gedierte, dat op de aarde kroop, en alle mens.
22. Al wat een adem des geestes des levens in zijn neusgaten had, van alles wat op het droge was, is gestorven.