Genesis 36:19-37 Statenvertaling (SV1750)

19. Dat zijn de zonen van Ezau, en dat zijn hunlieder vorsten; hij is Edom.

20. Dit zijn de zonen van Seir, den Horiet, inwoners van dat land: Lotan, en Sobal, en Zibeon, en Ana,

21. En Dison, en Ezer, en Disan; dat zijn de vorsten der Horieten, zonen van Seir, in het land van Edom.

22. En de zonen van Lotan waren Hori en Hemam; en Lotans zuster was Timna.

23. En dit zijn de zonen van Sobal: Alvan en Manahath, en Ebal, en Sefo, en Onam.

24. En dit zijn de zonen van Zibeon: Aja en Ana, hij is die Ana, die de muilen in de woestijn gevonden heeft, toen hij de ezels van zijn vader Zibeon weidde.

25. En dit zijn de zonen van Ana: Dison; en Aholibama was de dochter van Ana.

26. En dit zijn de zonen van Dison: Hemdan, en Esban, en Ithran, en Cheran.

27. Dit zijn de zonen van Ezer: Bilhan, en Zaavan, en Akan.

28. Dit zijn de zonen van Disan: Uz en Aran.

29. Dit zijn de vorsten der Horieten: de vorst Lotan, de vorst Sobal, de vorst Zibeon, de vorst Ana.

30. De vorst Dison, de vorst Ezer, de vorst Disan; dit zijn de vorsten der Horieten, naar hun vorsten in het land Seir.

31. En dit zijn koningen, die geregeerd hebben in het land Edom, eer een koning regeerde over de kinderen Israels.

32. Bela dan, de zoon van Beor, regeerde in Edom, en de naam zijner stad was Dinhaba.

33. En Bela stierf, en Jobab, de zoon van Zerah, van Bozra, regeerde in zijn plaats.

34. En Jobab stierf, en Husam, uit der Temanieten land, regeerde in zijn plaats.

35. En Husam stierf, en in zijn plaats regeerde Hadad, de zoon van Bedad, die Midian versloeg in het veld van Moab; en de naam zijner stad was Avith.

36. En Hadad stierf, en Samla, van Masreka, regeerde in zijn plaats.

37. En Samla stierf, en Saul van Rehoboth, aan de rivier, regeerde in zijn plaats.

Genesis 36