Genesis 36:18-24 Statenvertaling (SV1750)

18. En dit zijn de zonen van Aholibama, de huisvrouw van Ezau: de vorst Jehus, de vorst Jaelam, de vorst Korah; dat zijn de vorsten van Aholibama, de dochter van Ana, de huisvrouw van Ezau.

19. Dat zijn de zonen van Ezau, en dat zijn hunlieder vorsten; hij is Edom.

20. Dit zijn de zonen van Seir, den Horiet, inwoners van dat land: Lotan, en Sobal, en Zibeon, en Ana,

21. En Dison, en Ezer, en Disan; dat zijn de vorsten der Horieten, zonen van Seir, in het land van Edom.

22. En de zonen van Lotan waren Hori en Hemam; en Lotans zuster was Timna.

23. En dit zijn de zonen van Sobal: Alvan en Manahath, en Ebal, en Sefo, en Onam.

24. En dit zijn de zonen van Zibeon: Aja en Ana, hij is die Ana, die de muilen in de woestijn gevonden heeft, toen hij de ezels van zijn vader Zibeon weidde.

Genesis 36