17. En God verhoorde Lea; en zij werd bevrucht, en baarde Jakob den vijfden zoon.
18. Toen zeide Lea: God heeft mijn loon gegeven, nadat ik mijn dienstmaagd aan mijn man gegeven heb; en zij noemde zijn naam Issaschar.
19. En Lea werd wederom bevrucht, en zij baarde Jakob den zesden zoon.
20. En Lea zeide: God heeft mij, mij heeft Hij begiftigd met een goede gift; ditmaal zal mijn man mij bijwonen; want ik heb hem zes zonen gebaard; en zij noemde zijn naam Zebulon.