13. En de mannen van Sodom waren boos, en grote zondaars tegen den HEERE.
14. En de HEERE zeide tot Abram, nadat Lot van hem gescheiden was: Hef uw ogen op, en zie van de plaats, waar gij zijt noordwaarts en zuidwaarts, en oostwaarts en westwaarts.
15. Want al dit land, dat gij ziet, zal Ik u geven, en aan uw zaad, tot in eeuwigheid.