Genesis 11:1-3 Statenvertaling (SV1750)

1. En de ganse aarde was van enerlei spraak en enerlei woorden.

2. Maar het geschiedde, als zij tegen het oosten togen, dat zij een laagte vonden in het land Sinear; en zij woonden aldaar.

3. En zij zeiden een ieder tot zijn naaste: Kom aan, laat ons tichelen strijken, en wel doorbranden! En de tichel was hun voor steen, en het lijm was hun voor leem.

Genesis 11