17. Indien gij mij dan houdt voor een metgezel, zo neem hem aan, gelijk als mij.
18. En indien hij u iets verongelijkt heeft, of schuldig is, reken dat mij toe.
19. Ik, Paulus, heb het geschreven met deze mijn hand, ik zal het betalen; opdat ik u niet zegge, dat gij ook uzelven mij daartoe schuldig zijt.
20. Ja, broeder, laat mij uwer hierin genieten in den Heere; verkwik mijn ingewanden in den Heere.
21. Ik heb aan u geschreven, vertrouwende op uw gehoorzaamheid; en ik weet, dat gij doen zult ook boven hetgeen ik zeg.
22. En bereid mij ook tegelijk een herberg; want ik hoop, dat ik door uw gebeden ulieden zal geschonken worden.
23. U groeten Epafras, mijn medegevangene in Christus Jezus,
24. Markus, Aristarchus, Demas, Lukas, mijn medearbeiders.