Ezra 2:45-51 Statenvertaling (SV1750)

45. De kinderen van Lebana, de kinderen van Hagaba, de kinderen van Akkub;

46. De kinderen van Hagab, de kinderen van Samlai, de kinderen van Hanan;

47. De kinderen van Giddel, de kinderen van Gahar, de kinderen van Reaja;

48. De kinderen van Rezin, de kinderen van Nekoda, de kinderen van Gazzam;

49. De kinderen van Uza, de zonen van Paseah, de kinderen van Bezai;

50. De kinderen van Asna, de kinderen der Mehunim, de kinderen der Nefusim;

51. De kinderen van Bakbuk, de kinderen van Hakufa, de kinderen van Harhur;

Ezra 2