39. En Selemja, en Nathan, en Adaja,
40. Machnadbai, Sasai, Sarai,
41. Azareel, Selemja, Semarja,
42. Sallum, Amarja, Jozef.
43. Van de kinderen van Nebo: Jeiel, Mattithja, Zabad, Zebina, Jaddai, en Joel, Benaja.
44. Alle dezen hadden vreemde vrouwen genomen; en sommigen van hen hadden vrouwen, waarbij zij kinderen gekregen hadden.