Ezra 10:34-39 Statenvertaling (SV1750)

34. Van de kinderen van Bani: Maadai, Amram, en Uel,

35. Benaja, Bedeja, Cheluhu,

36. Vanja, Meremoth, Eljasib,

37. Mattanja, Mathnai, en Jaasai,

38. En Bani, en Binnui, Simei,

39. En Selemja, en Nathan, en Adaja,

Ezra 10