25. En van Israel: van de kinderen van Paros: Ramja, en Jezia, en Malchia, en Mijamin, en Eleazar, en Malchia, en Benaja.
26. En van de kinderen van Elam: Mattanja, Zacharja, en Jehiel, en Abdi, en Jeremoth, en Elia.
27. En van de kinderen van Zatthu: Eljoenai, Eljasib, Mattanja, en Jeremoth, en Zabad, Aziza.
28. En van de kinderen van Bebai: Johanan, Hananja, Sabbai, en Athlai.
29. En van de kinderen van Bani: Mesullam, Malluch en Adaja, Jasub en Seal, Jeramoth.
30. En van de kinderen van Pahath-moab: Adna, en Chelal, Benaja, Maaseja, Mattanja, Bezaleel, en Binnui, en Manasse.
31. En van de kinderen van Harim: Eliezer, Jissia, Malchia, Semaja, Simeon.
32. Benjamin, Malluch, Semarja.
33. Van de kinderen van Hasum: Mathnai, Mattata, Zabad, Elifelet, Jeremai, Manasse, Simei.
34. Van de kinderen van Bani: Maadai, Amram, en Uel,
35. Benaja, Bedeja, Cheluhu,
36. Vanja, Meremoth, Eljasib,
37. Mattanja, Mathnai, en Jaasai,
38. En Bani, en Binnui, Simei,
39. En Selemja, en Nathan, en Adaja,
40. Machnadbai, Sasai, Sarai,
41. Azareel, Selemja, Semarja,
42. Sallum, Amarja, Jozef.