Exodus 9:31-33 Statenvertaling (SV1750)

31. Het vlas nu, en de gerst werd geslagen; want de gerst was in de aar, en het vlas was in den halm.

32. Maar de tarwe en de spelt werden niet geslagen; want zij waren bedekt.

33. Zo ging Mozes van Farao ter stad uit, en breidde zijn handen tot den HEERE; de donder en de hagel hielden op, en de regen werd niet meer uitgegoten op de aarde.

Exodus 9