4. Verder sprak Mozes tot de ganse vergadering der kinderen Israels, zeggende: Dit is het woord, dat de HEERE geboden heeft, zeggende:
5. Neemt van hetgeen, dat gijlieden hebt, een hefoffer den HEERE; een ieder, wiens hart vrijwillig is, zal het brengen, ten hefoffer des HEEREN: goud, en zilver, en koper;
6. Als ook hemelsblauw, en purper, en scharlaken, en fijn linnen, en geiten haar;
7. En roodgeverfde ramsvellen, en dassenvellen, en sittimhout;
8. En olie tot den luchter, en specerijen ter zalfolie, en tot roking welriekende specerijen;
9. En sardonixstenen, en vervullende stenen, tot den efod en tot den borstlap.
10. En allen, die wijs van hart zijn onder ulieden, zullen komen, en maken alles, wat de HEERE geboden heeft: