Deuteronomium 33:1-5 Statenvertaling (SV1750)

1. Dit nu is de zegen, met welken Mozes, de man Gods, de kinderen Israels gezegend heeft, voor zijn dood.

2. Hij zeide dan: De HEERE is van Sinai gekomen, en is hunlieden opgegaan van Seir; Hij is blinkende verschenen van het gebergte Paran, en is aangekomen met tien duizenden der heiligen; tot Zijn rechterhand was een vurige wet aan hen.

3. Immers bemint Hij de volken! Al zijn heiligen zijn in Uw hand; zij zullen in het midden tussen Uw voeten gezet worden; een ieder zal ontvangen van Uw woorden.

4. Mozes heeft ons de wet geboden, een erfenis van Jakobs gemeente;

5. En Hij was koning in Jeschurun, als de hoofden des volks zich vergaderden, samen met de stammen Israels.

Deuteronomium 33