Deuteronomium 32:1-4 Statenvertaling (SV1750)

1. Neig de oren, gij hemel, en ik zal spreken; en de aarde hore de redenen mijns monds.

2. Mijn leer druipe als een regen, mijn rede vloeie als een dauw; als een stofregen op de grasscheutjes, en als druppelen op het kruid.

3. Want ik zal den Naam des HEEREN uitroepen; geeft onzen God grootheid!

4. Hij is de Rotssteen, Wiens werk volkomen is; want al Zijn wegen zijn gerichte. God is waarheid, en is geen onrecht; rechtvaardig en recht is Hij.

Deuteronomium 32