Daniël 4:27-31 Statenvertaling (SV1750)

27. Daarom, o koning! laat mijn raad u behagen, en breek uw zonden af door gerechtigheid, en uw ongerechtigheden door genade te bewijzen aan de ellendigen, of er verlenging van uw vrede mocht wezen.

28. Dit alles overkwam den koning Nebukadnezar.

29. Want op het einde van twaalf maanden, toen hij op het koninklijk paleis van Babel wandelde,

30. Sprak de koning, en zeide: Is dit niet het grote Babel, dat ik gebouwd heb tot een huis des koninkrijks, door de sterkte mijner macht, en ter ere mijner heerlijkheid!

31. Dit woord nog zijnde in des konings mond, viel er een stem uit den hemel: U, o koning Nebukadnezar! wordt gezegd: Het koninkrijk is van u gegaan.

Daniël 4