Daniël 3:8-10 Statenvertaling (SV1750)

8. Daarom naderden even ter zelfder tijd Chaldeeuwse mannen, die de Joden openlijk beschuldigden;

9. Zij antwoordden en zeiden tot den koning Nebukadnezar: O koning! leef in der eeuwigheid!

10. Gij, o koning! hebt een bevel gegeven, dat alle mensen, die horen zouden het geluid des hoorns, der pijp, der citer, der vedel, der psalteren, en des akkoordgezangs, en allerlei soorten van muziek, nedervallen, en het gouden beeld aanbidden zouden;

Daniël 3