22. Die dingen deed Benaja, de zoon van Jojada; dies had hij een naam onder de drie helden.
23. Hij was de heerlijkste van de dertig, maar tot die drie eersten kwam hij niet; en David stelde hem over zijn trawanten.
24. Asahel, Joabs broeder, was onder de dertig; Elhanan, de zoon van Dodo, van Bethlehem;
25. Samma, de Harodiet; Elika, de Harodiet;
26. Helez, de Paltiet; Ira, de zoon van Ikes, de Thekoiet;
27. Abi-ezer, de Anetothiet; Mebunnai, de Husathiet;
28. Zalmon, de Ahohiet; Maharai, de Netofathiet;