23. Joab nu was over het ganse heir van Israel; en Benaja, de zoon van Jojada, over de Krethi en over de Plethi;
24. En Adoram was over de schatting; en Josafat, de zoon van Ahilud, was kanselier;
25. En Seja was schrijver; en Zadok en Abjathar waren priesters.
26. En ook was Ira, de Jairiet, Davids opperofficier.